Arbeidsmigranten zijn gemiddeld relatief jong en gezond. Toch lopen zij meer dan meer dan hun Nederlandse leeftijdgenoten risico op fysieke en mentale klachten. Dit heeft veel te maken met de omstandigheden waarin arbeidsmigranten moeten wonen en werken.
Zij doen vaak fysiek zwaar werk, zwaarder dan zij gewend zijn en staan daarbij onder druk om productie te leveren. Voor hen immers 10 anderen en geen werk betekent meestal geen inkomen en geen huisvesting.
Mentaal zwaar
Dit is mentaal zwaar voor mensen die met hooggespannen verwachtingen naar Nederland zijn gekomen: werk een hoog inkomen vergeleken met thuis. Dat werk is lang niet altijd zeker en de kosten zijn tegelijk veel hoger dan gedacht: levensonderhoud, maar ook de kosten van huisvesting. Sommige werkgevers houden 100 € per week in voor een bed.
“Dit alles kan leiden tot chronische stress”, zegt Elize Smal, onderzoeker bij Pharos. “Dat kan weer resulteren in burn-out, depressie of bovenmatig gebruik van alcohol of drugs. Soms komt dit alles boven op de problemen die men thuis al had en waarvoor men juist probeerde weg te lopen: geldzorgen, huiselijk geweld of een vast gelopen relatie”.
Belemmeringen
Arbeidsmigranten kunnen net als Nederlanders hulp krijgen bij dit soort problemen, maar er zijn de nodige belemmeringen. “Oost-Europeanen zijn vaak minder gewend om open te spreken over mentale klachten: ‘ik ben toch niet gek’ zeggen ze dan”, legt Smal uit. “Daarbij durven ze niet naar de huisarts, het eerste aanspreekpunt voor dit soort klachten, omdat ze die vaak niet buiten de werkgever om kunnen bezoeken”.
Als men al bij de huisarts of de praktijkondersteuner GGZ terechtkomt is de taal- en cultuurbarrière meestal een volgende horde. Het is al heel moeilijk over je gevoelens te spreken zeker als dat in een andere taal moet of met behulp van een tolk. “Gelukkig kunnen de kosten voor een tolk nu wel weer gedeclareerd worden in de GGZ”, vult Smal aan, “maar daar heeft men te maken met dezelfde wachttijden als Nederlanders”.
Wat kunnen we doen?
Betekent dit dat we op dit gebied dan niets voor buitenlandse werknemers kunnen doen?
“Zeker wel. Denk aan preventie, zoals voorlichting en psycho-educatie. Het is goed als mensen weten dat dit soort klachten veel voorkomen, dat ze niet de enige zijn, en dat ze beter weten hoe ze zelf met hun klachten om kunnen gaan”, zegt Smal. “Dit verlaagt ook de drempel om hulp te zoeken”.
Er zijn verder organisaties, soms gefinancierd door de gemeente, die arbeidsmigranten ondersteunen bij het oplossen van de problemen die stress veroorzaken. “Dit zou veel breder moeten worden in gezet”.
Werkgevers
Smal: “Ook werkgevers hebben hier een verantwoordelijkheid. Prettige werkomstandigheden, meer zekerheid over inkomen en goede huisvesting kunnen al een deel van de stress verminderen ”.
Werkgevers in Nederland bieden hun werknemers steeds vaker in het kader van vitaliteitsprogramma’s directe toegang tot coaching en mentale ondersteuning. “Waarom niet voor buitenlandse flexwerkers?”, vraagt Elize Smal zich af.